NAI Bindendadviesreglement

Snelle navigatie
NAI Bindendadviesreglement
EERSTE AFDELING - ALGEMEEN Artikel 2 | Toepassingsgebied Artikel 3 | Mededelingen Artikel 4 | Termijnen Artikel 6 | Vertrouwelijkheid TWEEDE AFDELING - BEGIN VAN DE BINDENDADVIESPROCEDURE Artikel 7 | Bindendadviesaanvraag Artikel 8 | Korte antwoord Artikel 9 | Strekking van bindendadviesaanvraag en korte antwoord Artikel 10 | Beroep op ontbreken van bindendadviesovereenkomst DERDE AFDELING – DE BINDEND ADVISEUR Artikel 11 | De bindend adviseur Artikel 12 | Aantal bindend adviseurs Artikel 13 | Benoeming van de bindend adviseur Artikel 14 | Lijstprocedure Artikel 15 | Benoeming bij meerdere verzoekers en/of verweerders Artikel 16 | Bevestiging van benoeming Artikel 17 | Ontheffing van opdracht Artikel 18 | Vervanging van een bindend adviseur Artikel 19 | Wraking Artikel 20 | Secretaris VIERDE AFDELING - DE PROCEDURE Artikel 21 | Procedure in het algemeen Artikel 22 | Toezending dossier en bepaling procesorde Artikel 23 | Wisseling van memories Artikel 24 | Vordering door verweerder Artikel 25 | Zitting Artikel 26 | Bewijs in het algemeen Artikel 27 | Overlegging van stukken Artikel 28 | Getuigen en deskundigen Artikel 29 | Bijstand aan de bindend adviseur Artikel 30 | Onderzoek ter plaatse Artikel 31 | Persoonlijke verschijning van de partijen Artikel 32 | Wijziging van vordering Artikel 33 | Intrekken van bindendadviesaanvraag Artikel 34 | Verstek Artikel 35 | Voeging en tussenkomst VIJFDE AFDELING - HET BINDEND ADVIES Artikel 36 | Termijn Artikel 37 | Beslissingsmaatstaf Artikel 38 | Beslissing en ondertekening Artikel 39 | Inhoud van het bindend advies Artikel 40 | Verzending van het bindend advies Artikel 41 | Verbindende kracht van het bindend advies Artikel 42 | Rectificatie van het bindend advies Artikel 43 | Aanvullend bindend advies Artikel 44 | Publicatie van het bindend advies ZESDE AFDELING - KOSTEN Artikel 45 | Kosten van de bindendadviesprocedure Artikel 46 | Administratiekosten Artikel 47 | Honorarium en verschotten van de bindend adviseur Artikel 48 | Depot Artikel 49 | Kosten van juridische bijstand Artikel 50 | Vaststelling en toedeling bindendadvieskosten ZEVENDE AFDELING - SLOTBEPALINGEN Artikel 51 | Tijdig bezwaar Artikel 52 | Niet voorziene gevallen Artikel 53 | Beperking van aansprakelijkheid Artikel 54 | Wijziging van het Reglement Appendices en Addenda

1 januari 2015, Rotterdam

EERSTE AFDELING – ALGEMEEN

Artikel 1 | Definities

In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

(a) “administrateur”: de directeur van het NAI zoals voorzien in de statuten van het NAI en bij het ontbreken van deze het lid van het bestuur dat daartoe door het bestuur is aangewezen, of een waarnemend administrateur die als zodanig door het bestuur is benoemd;

(b) “bestuur”: het bestuur van het NAI;

(c) “bindendadviesovereenkomst”: een overeenkomst waarbij partijen, ter beëindiging of voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar binden aan een vaststelling daarvan door een aan de bindend adviseur opgedragen beslissing, met inbegrip van een dergelijke vaststelling die haar rechtsgrond elders dan in een overeenkomst vindt, dan wel waarbij aan de bindend adviseur de bevoegdheid is gegeven de regeling van de rechtsverhouding bij wege van bindend advies aan te vullen of te wijzigen;

(d) “bindend adviseur”: een bindend adviseur of een college van meerdere bindend adviseurs benoemd in overeenstemming met de bepalingen van dit Reglement;

(e) “college”: meerdere bindend adviseurs die zijn benoemd in overeenstemming met de bepalingen van dit Reglement;

(f) “Comité”: het door het bestuur van het NAI aangestelde Comité dat beslist over verzoeken tot wraking bedoeld in artikel 19;

(g) “NAI”: de Stichting Nederlands Arbitrage Instituut;

(h) “Reglement”: het bindendadviesreglement van het NAI;

(i) “stukken”: processtukken en overige bescheiden, met inbegrip van op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, alsmede langs elektronische weg ingediende gegevens;

(j) “verweerder”: een of meer verweerders;

(k) “verzoeker”: een of meer verzoekers;

(l) “voorzitter”: de in overeenstemming met de artikelen 13 of 14 benoemde voorzitter van het college en, in geval één bindend adviseur is benoemd, waar de context van de bepaling dat toelaat, de bindend adviseur; en

(m) “vordering”: een vordering van een partij, dan wel een verzoek of een vraag van een partij aan de bindend adviseur, waarover de bindend adviseur dient te beslissen.

Artikel 2 | Toepassingsgebied

Dit Reglement is van toepassing indien de partijen naar bindend advies door of bij het NAI of volgens het Reglement van het NAI hebben verwezen.

Artikel 3 | Mededelingen

  1. Verzoeken en mededelingen worden schriftelijk gedaan of bevestigd op de in dit artikel voorziene wijze.
  2. Tenzij dit voor de verzender niet mogelijk is, zullen alle verzoeken, mededelingen en andere stukken aan de administrateur, het Comité en/of aan het NAI uitsluitend elektronisch worden verzonden per e-mail naar het adres secretariaat@nai-nl.org of op een ander door het NAI aan te geven adres.
  3. Als tijdstip waarop een verzoek of mededeling door de administrateur, het Comité en/of het NAI elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het verzoek of de mededeling een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor het NAI verantwoordelijkheid draagt.
  4. Het NAI zal een verzoek dat of mededeling die tot een of meer geadresseerden is gericht elektronisch verzenden per e-mail indien de geadresseerde door opgave van zijn e-mailadres kenbaar heeft gemaakt dat hij daarvoor langs deze weg bereikbaar is.
  5. Na toezending van het bindendadviesdossier aan de bindend adviseur zenden de partijen hun verzoeken, mededelingen en andere stukken rechtstreeks aan de bindend adviseur met gelijktijdige toezending van een afschrift aan alle partijen. Van ieder verzoek, mededeling of ander stuk wordt gelijktijdig een afschrift aan de administrateur gezonden. Hetzelfde geldt voor verzoeken, mededelingen of stukken van de bindend adviseur aan de partijen en tussen de partijen, met dien verstande dat in het laatste geval tevens een afschrift dient te worden gezonden aan de bindend adviseur.
  6. Tenzij de bindend adviseur anderszins beslist, zullen, indien de partijen door opgave van hun e-mailadres kenbaar hebben gemaakt daarvoor langs deze weg bereikbaar te zijn, alle verzoeken, mededelingen of andere geschriften tussen de partijen en de bindend adviseur op elektronische wijze per e-mail worden verzonden.
  7. Als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of ander stuk door de bindend adviseur elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het verzoek, de mededeling en/of het andere stuk een systeem voor gegevensverwerking hebben bereikt waarvoor de bindend adviseur (of een van de leden van het college) verantwoordelijkheid draagt.
  8. Als tijdstip waarop een verzoek, mededeling of ander stuk door de bindend adviseur, de administrateur, het Comité en/of het NAI elektronisch is verzonden geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarvoor de bindend adviseur, respectievelijk het NAI geen verantwoordelijkheid dragen.

Artikel 4 | Termijnen

  1. Voor de toepassing van dit Reglement vangt een termijn aan op de dag van verzending van een verzoek of mededeling en indien de verzending niet op de in artikel 3 voorziene elektronische wijze plaatsvindt op de dag van ontvangst van een verzoek of mededeling, tenzij in dit Reglement of door de bindend adviseur uitdrukkelijk anders is bepaald.
  2. De administrateur is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen de termijnen genoemd in de artikelen 8(4), 13(1), 13(2), 13(3), 13(4), 14(2), 46(5) en 48(6) te verlengen of te verkorten.
  3. De bindend adviseur is bevoegd, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, in bijzondere gevallen een door hem vastgestelde of door de partijen overeengekomen termijn te verlengen.

Artikel 5 | Taal

  1. De bindendadviesprocedure wordt gevoerd in de taal of talen die de partijen zijn overeengekomen of, bij het ontbreken van een dergelijke overeenkomst, in de taal of talen die door de bindend adviseur zijn bepaald.
  2. Tot het moment waarop de bindend adviseur de taal of talen heeft bepaald als bedoeld in het eerste lid, kan de administrateur, op verzoek van de wederpartij of uit eigen beweging, van een partij verlangen dat zij een vertaling van de door haar ingediende verzoeken, mededelingen en andere stukken overlegt in een taal die de wederpartij machtig is en in een vorm en binnen een termijn als bepaald door de administrateur.
  1. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en lid 2, kunnen de administrateur en, na aanvaarding van de opdracht, de bindend adviseur, indien enig verzoek, mededeling of ander stuk is gesteld in een taal die de administrateur respectievelijk de bindend adviseur niet machtig is, van de partij die het verzoek of de mededeling doet of het stuk overlegt, verlangen dat die partij zorg draagt voor een vertaling in een taal, een vorm en binnen een termijn als door de administrateur dan wel de bindend adviseur bepaald.

Artikel 6 | Vertrouwelijkheid

Een bindendadviesprocedure is vertrouwelijk en alle direct of indirect betrokken personen zijn gehouden tot geheimhouding, behoudens en voor zover openbaarmaking uit de wet of de overeenkomst van de partijen voortvloeit.

TWEEDE AFDELING – BEGIN VAN DE BINDENDADVIESPROCEDURE

Artikel 7 | Bindendadviesaanvraag

  1. Een bindendadviesprocedure wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een bindendadviesaanvraag bij de administrateur. De bindendadviesprocedure wordt geacht aanhangig te zijn op de dag van ontvangst van de bindendadviesaanvraag door de administrateur.
  2. De bindendadviesaanvraag bevat de navolgende gegevens:

(a) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer, het e-mailadres en in voorkomend geval het btw-nummer van ieder van de partijen;

(b) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de persoon of personen die de verzoeker in de bindendadviesprocedure vertegenwoordigen;

(c) het e-mailadres waarop de verzoeker voor de duur van de bindendadviesprocedure voor elektronische communicatie bereikbaar is;

(d) een korte omschrijving van de onzekerheid of het geschil;

(e) een duidelijke opgave van de vordering met, indien mogelijk, een opgave van het geldelijk belang van elk van de vorderingen;

(f) een verwijzing naar de bindendadviesovereenkomst en eventuele overige overeenkomst(en) waarop de bindendadviesprocedure betrekking heeft, waarbij afschriften van de betreffende overeenkomsten worden meegezonden;

(g) voor zover al benoemd, de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en e-mailadres van de door verzoeker of de partijen benoemde bindend adviseur(s);

(h) de wijze van benoeming van de bindend adviseur, indien de partijen een wijze van benoeming zijn overeengekomen die afwijkt van artikel 13, leden 1 tot en met 4;

(i) de afspraken tussen partijen, dan wel de voorkeur van verzoeker ter zake van het aantal bindend adviseurs, de kwalificaties van de bindend adviseurs en de taal van de bindendadviesprocedure; en

(j) voor zover van toepassing, de overige bijzonderheden betreffende de bindendadviesprocedure.

  1. De bindendadviesaanvraag wordt ingediend op de in artikel 3(2) voorziene wijze. Indien dit voor de verzoeker niet mogelijk is, kan de bindendadviesaanvraag op andere wijze worden ingediend. De administrateur is bevoegd de behandeling van de aanvraag op te schorten zolang deze niet voldoet aan de in lid 2 genoemde vereisten. De opschorting doet geen afbreuk aan het bepaalde in lid 1.
  2. De administrateur bevestigt aan de verzoeker de ontvangst van de bindendadviesaanvraag, onder vermelding van de dag van ontvangst.

Artikel 8 | Korte antwoord

  1. De administrateur zendt een afschrift van de bindendadviesaanvraag onder vermelding van de dag van ontvangst aan de verweerder en nodigt hem uit schriftelijk in het kort daarop te antwoorden.
  2. Het korte antwoord bevat de volgende gegevens:

(a) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer, het e-mailadres en in voorkomend geval het btw-nummer van de verweerder;

(b) de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de persoon of personen die de verweerder in de bindendadviesprocedure vertegenwoordigen;

(c) het e-mailadres waarop de verweerder voor de duur van de bindendadviesprocedure voor elektronische communicatie bereikbaar is;

(d) een reactie op de in artikel 7(2) onder (e), (f), (g) voor zover het gaat om een benoeming door partijen, (h) en (i) bedoelde gegevens en, voor zover van toepassing, de voorkeur van verweerder ter zake van het aantal bindend adviseurs, de kwalificaties van de bindend adviseur(s) en de taal van de bindendadviesprocedure;

(e) voor zover van toepassing, de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en e-mailadres van de door de verweerder benoemde bindend adviseur;

(f) voor zover van toepassing, de overige bijzonderheden betreffende de bindendadviesprocedure.

  1. In het korte antwoord kan de verweerder tevens een eigen vordering tegen de verzoeker instellen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 24(2). De vereisten genoemd in artikel 7(2) onder (d), (e) en (f) zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing.
  2. Het korte antwoord wordt binnen veertien dagen na de in lid 1 bedoelde uitnodiging ingediend op de in artikel 3(2) voorziene wijze onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan de verzoeker. Indien elektronische verzending voor de verweerder niet mogelijk is, kan het korte antwoord binnen deze termijn op andere wijze worden ingediend onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan de verzoeker. De administrateur bevestigt de ontvangst van het korte antwoord aan de partijen.

Artikel 9 | Strekking van bindendadviesaanvraag en korte antwoord

  1. De bindendadviesaanvraag en het korte antwoord doen geen afbreuk aan het recht van de partijen om, met inachtneming van de bepalingen van artikel 23, een memorie van eis respectievelijk een memorie van antwoord in te dienen.
  2. Voor zover de administrateur bij de bepaling van het aantal en/ of de benoeming van de bindend adviseur(s) is betrokken, ontleent hij aan de bindendadviesaanvraag en het korte antwoord de nodige informatie.

Artikel 10 | Beroep op ontbreken van bindendadviesovereenkomst

  1. Door mede te werken aan de benoeming van de bindend adviseur op de wijze als voorzien in de derde afdeling verliezen de partijen niet het recht om een beroep te doen op het ontbreken van een geldige bindendadviesovereenkomst.
  2. Een verweerder die in de bindendadviesprocedure is verschenen en die een beroep wenst te doen op het ontbreken van een geldige bindendadviesovereenkomst, dient dit te doen voor alle weren, te weten uiterlijk in de memorie van antwoord dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schriftelijke of mondelinge verweer na aanvaarding van de opdracht door de bindend adviseur.
  3. Indien een verweerder heeft nagelaten het beroep te doen in overeenstemming met het bepaalde in het vorige lid, vervalt zijn recht daarop later, in de bindendadviesprocedure of bij de rechter, alsnog een beroep te doen.
  4. De bindend adviseur oordeelt over een beroep op zijn onbevoegdheid wegens het ontbreken van een geldige bindendadviesovereenkomst.
  5. De bindendadviesovereenkomst dient als een afzonderlijke overeenkomst te worden beschouwd en beoordeeld. De bindend adviseur is bevoegd te oordelen over het bestaan en de rechtsgeldigheid van de hoofdovereenkomst waarvan de bindendadviesovereenkomst deel uitmaakt of waarop zij betrekking heeft.
  6. Een beroep op het ontbreken van een geldige bindendadviesovereenkomst verhindert niet dat het NAI de bindendadviesprocedure administreert.

DERDE AFDELING – DE BINDEND ADVISEUR

Artikel 11 | De bindend adviseur

  1. Iedere handelingsbekwame, natuurlijke persoon kan tot bindend adviseur worden benoemd. Geen persoon is om reden van zijn nationaliteit van benoeming uitgesloten.
  2. Een bindend adviseur zal zijn opdracht onafhankelijk, onpartijdig en naar beste weten en kunnen uitvoeren.
  3. Een als bindend adviseur aangezocht persoon die het vermoeden heeft dat gerechtvaardigde twijfel zou kunnen bestaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, doet daarvan onder vermelding van de vermoedelijke reden(en) schriftelijk mededeling aan degene die hem heeft aangezocht.
  4. Een persoon die het voornemen heeft zijn opdracht te aanvaarden dient voorafgaand aan de bevestiging van benoeming als voorzien in artikel 16(1) een verklaring te ondertekenen en aan de administrateur te zenden waarin zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid, beschikbaarheid en aanvaarding van de opdracht onder voorwaarde van bevestiging van de administrateur worden bevestigd. Indien een in lid 3 bedoelde mededeling is gedaan, dient deze in de verklaring te worden opgenomen. De administrateur zendt de verklaring in afschrift toe aan de partijen en, indien meerdere bindend adviseurs worden benoemd, aan de overige bindend adviseurs.
  5. Een bindend adviseur die hangende de bindendadviesprocedure het vermoeden krijgt dat gerechtvaardigde twijfel zou kunnen bestaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, doet daarvan onder vermelding van de vermoedelijke reden(en) mededeling aan de administrateur, de partijen en, indien meerdere bindend adviseurs worden benoemd, aan de overige bindend adviseurs.

Artikel 12 | Aantal bindend adviseurs

Indien de partijen het aantal bindend adviseurs niet zijn overeengekomen, of indien de overeengekomen wijze van bepaling van het aantal niet wordt uitgevoerd en de partijen niet alsnog tot overeenstemming komen over het aantal, bepaalt de administrateur het aantal op een of drie, rekening houdend met de voorkeur van de partijen, de omvang van het geschil, de ingewikkeldheid van de zaak en het belang van de partijen bij een efficiënte bindendadviesprocedure.

Artikel 13 | Benoeming van de bindend adviseur

  1. Indien één bindend adviseur moet worden benoemd, zullen de partijen, indien niet uiterlijk bij het korte antwoord is gebleken van een gezamenlijke benoeming, binnen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de administrateur hem in kennis stellen van de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de door hen gezamenlijk benoemde bindend adviseur. Indien een dergelijke kennisgeving niet binnen deze periode is ontvangen, zal de bindend adviseur worden benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.
  2. Indien meerdere bindend adviseurs moeten worden benoemd, zullen de verzoeker en de verweerder ieder een bindend adviseur benoemen. De partij die nog geen bindend adviseur heeft benoemd zal binnen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de administrateur een bindend adviseur benoemen onder vermelding van de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de benoemde bindend adviseur. Indien binnen deze periode geen kennisgeving van een dergelijke benoeming is ontvangen, zal de bindend adviseur worden benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14, met dien verstande dat de lijst alleen wordt toegezonden aan de partij die niet tijdig een bindend adviseur heeft benoemd.
  3. Indien drie bindend adviseurs moeten worden benoemd, zullen de twee in overeenstemming met artikel 13(2) benoemde bindend adviseurs binnen veertien dagen na een daartoe strekkend verzoek van de administrateur, gezamenlijk een voorzitter benoemen onder vermelding van de naam, het adres, de woonplaats, het telefoonnummer en het e-mailadres van de voorzitter. Indien binnen deze periode geen kennisgeving van een dergelijke benoeming is ontvangen, zal de voorzitter worden benoemd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 14.
  4. Indien de partijen een wijze van benoeming van de bindend adviseur zijn overeengekomen die afwijkt van de procedures voorzien in dit artikel 13 of in artikel 14, vindt de benoeming plaats op de wijze als door de partijen overeengekomen. Indien deze benoemingsregeling geheel of ten dele niet is uitgevoerd binnen de door de partijen overeengekomen termijn of, bij gebreke daarvan, binnen vier weken nadat de bindendadviesprocedure aanhangig is gemaakt, vindt de benoeming van de bindend adviseur plaats in overeenstemming met de leden 1 tot en met 3 van dit artikel.

Artikel 14 | Lijstprocedure

  1. De partijen kunnen in afwijking van de in artikel 13 voorziene benoemingsregeling overeenkomen dat de bindend adviseur(s) wordt benoemd in overeenstemming met de in dit artikel 14 voorziene lijstprocedure. In dat geval zendt de administrateur de in lid 2 bedoelde lijst zo spoedig mogelijk na ontvangst van het korte antwoord of, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de termijn voor indiening van het korte antwoord.
  2. De administrateur zendt aan ieder der partijen een gelijkluidende lijst met namen van personen. Deze lijst bevat ten minste drie namen ingeval een bindend adviseur moet worden benoemd, ten minste zes namen indien twee bindend adviseurs moeten worden benoemd en ten minste negen namen, waarvan drie kandidaat-voorzitters, ingeval drie bindend adviseurs moeten worden benoemd. Een partij kan op de lijst de namen van personen tegen wie bij deze partij overwegende bezwaren bestaan, doorhalen en de overblijvende namen in de volgorde van haar voorkeur nummeren. Heeft de administrateur een lijst niet binnen veertien dagen terugontvangen van een partij, dan wordt aangenomen, dat alle daarop voorkomende personen voor die partij gelijkelijk als bindend adviseur aanvaardbaar zijn.
  3. De administrateur nodigt, met inachtneming van de door de partijen geuite voorkeuren en/of bezwaren, personen voorkomend op de lijst uit om als bindend adviseur op te treden. Indien uit de teruggezonden lijsten blijkt, dat onvoldoende personen daarop voorkomen die voor ieder der partijen als bindend adviseur aanvaardbaar zijn, dan wel een persoon de uitnodiging van de administrateur om als bindend adviseur op te treden niet wil of kan aannemen dan wel om andere redenen blijkt niet als bindend adviseur te kunnen optreden en er onvoldoende personen op de teruggezonden lijsten zijn overgebleven die voor ieder der partijen als bindend adviseur aanvaardbaar zijn, is de administrateur bevoegd rechtstreeks een of meer andere personen als bindend adviseur te benoemen.

Artikel 15 | Benoeming bij meerdere verzoekers en/of verweerders

  1. Indien sprake is van meerdere verzoekers en/of verweerders en de benoeming van de bindend adviseur plaats zal vinden op de wijze voorzien in artikel 13, zullen, indien meer dan één bindend adviseur moet worden benoemd, de verzoekers gezamenlijk en de verweerders gezamenlijk ieder een bindend adviseur benoemen.
  2. Indien de verzoekers gezamenlijk of de verweerders gezamenlijk er niet in slagen binnen de in artikel 13(2) gestelde termijn een bindend adviseur te benoemen, zullen alle bindend adviseurs worden benoemd op de in artikel 14 voorziene wijze.

Artikel 16 | Bevestiging van benoeming

  1. De benoeming van een bindend adviseur ingevolge het bepaalde in deze afdeling wordt door de administrateur na ontvangst van de in artikel 11(4) bedoelde verklaring bevestigd, tenzij de bindend adviseur naar het oordeel van de administrateur onvoldoende waarborgen biedt voor een deugdelijke bindendadviesprocedure.
  2. Indien de administrateur een benoeming niet bevestigt, zal hij de partij die gerechtigd was de bindend adviseur te benoemen, dan wel de door de partijen benoemde bindend adviseurs verzoeken binnen veertien dagen een andere bindend adviseur of voorzitter te benoemen, dan wel, indien de partijen dat zijn overeengekomen, een andere bindend adviseur of voorzitter benoemen in overeenstemming met de in artikel 14 voorziene lijstprocedure. Indien de administrateur weigert de benoeming van de nieuwe bindend adviseur te bevestigen, vervalt het benoemingsrecht en zal de administrateur rechtstreeks de betreffende bindend adviseur benoemen.

Artikel 17 | Ontheffing van opdracht

  1. Een bindend adviseur die zijn opdracht heeft aanvaard, kan op eigen verzoek daarvan worden ontheven hetzij met instemming van de partijen hetzij door de administrateur.
  2. Een bindend adviseur die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de partijen gezamenlijk van zijn opdracht worden ontheven. De partijen doen direct mededeling van de ontheffing aan de bindend adviseur en aan de administrateur.
  3. Een bindend adviseur die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, op verzoek van een der partijen door de administrateur van zijn opdracht worden ontheven.
  4. Een bindend adviseur die zijn opdracht heeft aanvaard, kan door de administrateur uit eigen beweging daarvan worden ontheven indien hij (i) rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, of (ii) zijn opdracht niet in overeenstemming met dit Reglement uitvoert.
  5. De bindend adviseur die zijn opdracht heeft aanvaard, kan, indien hij ondanks herhaalde aanmaning, zijn opdracht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, op onaanvaardbare trage wijze uitvoert, op verzoek van een der partijen door de administrateur van zijn opdracht worden ontheven.
  6. In de gevallen genoemd in de leden 1, 3, 4 en 5 gaat de administrateur niet tot ontheffing van de opdracht over dan nadat de partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze aan hem kenbaar te maken.

Artikel 18 | Vervanging van een bindend adviseur

  1. Een bindend adviseur die om welke reden dan ook van zijn opdracht is ontheven, wordt vervangen volgens de regelen die van toepassing waren op de oorspronkelijke benoeming, tenzij de partijen een andere wijze van vervanging zijn overeengekomen. Hetzelfde geldt bij overlijden van een bindend adviseur.
  2. Voor de duur van de vervanging wordt de bindendadviesprocedure geschorst. Na de vervanging wordt de bindendadviesprocedure voortgezet in de stand waarin deze zich bevond, tenzij de bindend adviseur de zaak geheel of gedeeltelijk opnieuw wenst te behandelen.

Artikel 19 | Wraking

  1. Een bindend adviseur kan door een partij worden gewraakt in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel indien gerechtvaardigde twijfel bestaat aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
  2. Een door een partij benoemde bindend adviseur kan door die partij slechts worden gewraakt om redenen welke haar na de benoeming bekend zijn geworden. Een partij kan een overeenkomstig artikel 13(3) of artikel 14 benoemde bindend adviseur niet wraken, indien zij in diens benoeming heeft berust, tenzij de reden tot wraking haar eerst later bekend is geworden.
  3. De wrakende partij brengt de wraking onder opgave van redenen schriftelijk ter kennis van de betrokken bindend adviseur, de wederpartij, de administrateur en, indien meerdere bindend adviseurs zijn benoemd, de overige bindend adviseurs. De kennisgeving wordt gedaan binnen veertien dagen na de mededeling bedoeld in de artikelen 11(3), 11(4) of 11(5) of, in andere gevallen, binnen veertien dagen nadat de reden tot wraking aan de wrakende partij bekend is geworden.
  4. De bindend adviseur kan de bindendadviesprocedure schorsen vanaf de dag van ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in lid 3, of nadien, hangende de wrakingsprocedure, vanaf het mo- ment dat de bindend adviseur daarvoor in aanmerking acht te komen.
  5. Trekt een gewraakte bindend adviseur zich niet binnen veertien dagen na de dag van de ontvangst van een tijdig uitgebrachte kennisgeving bedoeld in lid 3 terug, dan wordt over de gegrond- heid van de wraking op verzoek van de meest gerede partij door het Comité zo spoedig mogelijk beslist. Het Comité kan de bindend adviseur wiens wraking is verzocht en de partijen in de gelegenheid stellen te worden gehoord. De beslissing wordt door de administrateur aan de partijen, de bindend adviseur en, indien meerdere bindend adviseurs zijn benoemd, de overige bindend adviseurs gezonden.
  6. Trekt de gewraakte bindend adviseur zich terug of wordt zijn wraking door het Comité gegrond bevonden, dan wordt hij vervangen overeenkomstig artikel 18(1).
  7. Trekt een gewraakte bindend adviseur zich terug, dan impliceert dit niet een aanvaarding van de gegrondheid van de redenen tot wraking.
  8. Een partij die redenen heeft een bindend adviseur te wraken, legt deze redenen aan een verzoek tot wraking in overeenstem- ming met de bepalingen van dit artikel ten grondslag op straffe van verval van recht zich daarop later in de bindendadviesprocedure of bij de rechter te beroepen.

Artikel 20 | Secretaris

Op verzoek van de bindend adviseur kan de administrateur een ju- rist als secretaris van de bindend adviseur benoemen. Het bepaalde in de artikelen 11, 16 en 19 is van overeenkomstige toepassing.

VIERDE AFDELING – DE PROCEDURE

Artikel 21 | Procedure in het algemeen

  1. De bindend adviseur bepaalt de wijze waarop en de termijnen waarbinnen de bindendadviesprocedure gevoerd zal worden met inachtneming van eventuele afspraken daarover tussen de partijen, de bepalingen van dit Reglement en gelet op de omstandigheden van de bindendadviesprocedure.
  1. De bindend adviseur behandelt de partijen op voet van gelijk- heid. De bindend adviseur stelt de partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle stukken en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de bindend adviseur zijn gebracht.
  2. De bindend adviseur waakt tegen onredelijke vertraging van de bindendadviesprocedure en treft zo nodig, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, maatregelen.
  3. De bindend adviseur kan in elk stadium van de bindendadvies- procedure, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, een bijeenkomst met de partijen houden om overleg te voeren over het verloop van de procedure en/of de feitelijke en juridische geschilpunten nader te bepalen.
  4. Indien een partij niet of op onvolledige wijze voldoet aan enige bepaling genoemd in de vierde afdeling dan wel aan een op- dracht, beslissing of maatregel van de bindend adviseur inge- volge de bepalingen van de vierde afdeling, kan de bindend adviseur daaraan de gevolgtrekkingen verbinden die hij geraden acht.
  5. Iedere partij kan in de bindendadviesprocedure in persoon ver- schijnen of zich doen vertegenwoordigen door een advocaat dan wel door een bijzonderlijk daartoe schriftelijk gevolmachtigde. Iedere partij kan zich door personen van haar keuze doen bijstaan.
  6. De bindend adviseur kan zitting houden, beraadslagen, getuigen en deskundigen horen op elke plaats, in of buiten Nederland, die hij daartoe geschikt acht. Behoudens in de gevallen voorzien in de artikelen 26(2) en 31 zullen, als meer dan een bindend advi- seur is benoemd, zittingen worden gehouden ten overstaan van alle bindend adviseurs.
  7. Als meer dan één bindend adviseur is benoemd kunnen procedurele zaken van ondergeschikt belang door de voorzitter worden beslist.
  8. In plaats van een persoonlijke verschijning van een getuige, een deskundige of een partij, kan de bindend adviseur bepalen dat de desbetreffende persoon door middel van elektronische mid- delen rechtstreeks in contact staat met de bindend adviseur en, voor zover van toepassing, met anderen. De bindend adviseur bepaalt, in overleg met de betrokkenen, welke elektronische middelen daartoe worden gebruikt en op welke wijze dit geschiedt.

Artikel 22 | Toezending dossier en bepaling procesorde

  1. Na bevestiging van de benoeming van alle bindend adviseurs zendt de administrateur het bindendadviesdossier aan de bin- dend adviseur.
  2. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het bindendadviesdossier stelt de bindend adviseur na overleg met de partijen de proces- orde vast, met inbegrip van een (voorlopig) tijdschema voor het verdere verloop van de bindendadviesprocedure.

Artikel 23 | Wisseling van memories

  1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, worden de verzoeker en de verweerder door de bindend adviseur in de gelegenheid gesteld een memorie van eis respectievelijk een memo- rie van antwoord in te dienen.
  2. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, is de bindend adviseur vrij te bepalen of nadere memories kunnen worden ingediend.

Artikel 24 | Vordering door verweerder

  1. Een vordering van verweerder is toelaatbaar indien daarop de- zelfde bindendadviesovereenkomst als waarop de bindendad- viesaanvraag is gebaseerd van toepassing is dan wel diezelfde bindendadviesovereenkomst door de partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend van toepassing is verklaard.
  2. Een vordering van verweerder die niet uiterlijk bij memorie van antwoord dan wel, bij gebreke daarvan, bij het eerste schrifte- lijke of mondelinge verweer na aanvaarding van de opdracht door de bindend adviseur is ingesteld, kan nadien niet meer in dezelfde bindendadviesprocedure worden ingesteld, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeling van de bindend ad- viseur.
  3. De artikelen 10, 23, 32 en 34 zijn van overeenkomstige toepassing op een vordering van verweerder.

Artikel 25 | Zitting

  1. De bindend adviseur stelt de partijen in de gelegenheid hun zaak op een zitting mondeling toe te lichten, tenzij de partijen daar- van afzien.
  2. De bindend adviseur bepaalt het tijdstip en de plaats van de zit- ting.
  3. De bindend adviseur kan, behalve de partijen en personen genoemd in de artikelen 20, 21(6), 28 en 29, andere personen ter zitting toelaten nadat het de partijen daarover heeft gehoord.

Artikel 26 | Bewijs in het algemeen

  1. De bewijsvoering, de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen, de bewijslastverdeling en de waardering van het bewijs staan ter vrije bepaling van de bindend adviseur, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
  2. Het college kan, de partijen gehoord hebbende, zijn voorzitter aanwijzen om getuigen of deskundigen te horen dan wel om een plaatsopneming of bezichtiging te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

Artikel 27 | Overlegging van stukken

  1. Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, gaan de memo- ries als bedoeld in artikel 23 zoveel mogelijk vergezeld van de stukken waarop de partijen zich beroepen.
  2. De bindend adviseur kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde, door de bindend adviseur voor het geschil relevant geachte stuk- ken bevelen van de partij die deze stukken tot haar beschikking heeft, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De bin- dend adviseur bepaalt de voorwaarden waaronder en de wijze waarop inzage, afschrift of uittreksel van stukken wordt ver- schaft.

Artikel 28 | Getuigen en deskundigen

  1. De bindend adviseur kan de partijen toestaan bewijs te leve- ren door het horen van getuigen en deskundigen, dan wel, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, de partijen bevelen om bewijs te leveren door het horen van getuigen en deskundigen.
  2. De bindend adviseur kan de vorm bepalen waarin verklaringen van getuigen en deskundigen worden gegeven. Een partij is vrij bij de in artikel 23 bedoelde memories schriftelijke verklaringen van getuigen of door haar ingewonnen adviezen van deskundigen over te leggen. Indien verzocht door een partij of bepaald door de bindend adviseur, wordt de deskundige door de partij die het advies heeft overgelegd opgeroepen om ter zitting een nadere toelichting te geven.
  3. Indien een mondeling verhoor van getuigen of deskundigen plaatsvindt, bepaalt de bindend adviseur het tijdstip, plaats en volgorde van het mondeling verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
  4. De namen van de getuigen of deskundigen die een partij wenst te doen horen, worden tijdig aan de bindend adviseur en de wederpartij medegedeeld.
  5. De bindend adviseur beslist of, en in welke vorm, een verslag van het verhoor wordt opgemaakt. Indien de voorzitter in overeenstemming met artikel 26(2) de getuigen of deskundigen hoort, dient in elk geval een verslag van het verhoor te worden opgemaakt.

Artikel 29 | Bijstand aan de bindend adviseur

  1. De bindend adviseur kan een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een schriftelijk advies. De bindend adviseur raadpleegt de partijen over de aan de deskundigen te ver- strekken opdracht. De bindend adviseur zendt zo spoedig moge- lijk een afschrift van de benoeming en van de aan deskundigen gegeven opdracht aan de partijen.
  2. Indien een partij de deskundige niet de door hem vereiste inlichtingen verschaft of de door hem benodigde medewerking verleent, kan de deskundige de bindend adviseur verzoeken de desbetreffende partij daartoe opdracht te geven.
  3. Na ontvangst van het rapport van de deskundige wordt dit in afschrift door de bindend adviseur zo spoedig mogelijk aan de partijen toegezonden.
  4. Op verzoek van een der partijen worden de deskundigen in een zitting van de bindend adviseur gehoord. Indien een partij een dergelijk verzoek wenst te doen, deelt zij dit zo spoedig mogelijk mede aan de bindend adviseur en aan de wederpartij. Ter zitting stelt de bindend adviseur de partijen in de gelegenheid de deskundigen vragen te stellen en van hun kant deskundigen voor te brengen.
  1. Onverminderd het in lid 4 bepaalde stelt de bindend adviseur de partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het advies van de door de bindend adviseur benoemde deskundigen.
  2. De bindend adviseur kan technische assistentie bij de bindend- adviesprocedure inroepen en voorzieningen treffen voor de aan- wezigheid ter zitting van een tolk.

Artikel 30 | Onderzoek ter plaatse

De bindend adviseur kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, in of buiten Nederland, een plaatselijke gesteld- heid opnemen of zaken bezichtigen. De bindend adviseur stelt de partijen in de gelegenheid bij de plaatsopneming of bezichtiging aanwezig te zijn.

Artikel 31 | Persoonlijke verschijning van de partijen

De bindend adviseur kan in elke stand van de procedure de persoon- lijke verschijning van de partijen op een zitting gelasten voor het geven van inlichtingen dan wel teneinde een vergelijk te beproe- ven. Het college kan, de partijen gehoord hebbende, zijn voorzitter aanwijzen om de zitting te houden, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

Artikel 32 | Wijziging van vordering

  1. Een partij kan haar vordering of de gronden daarvan schriftelijk veranderen of vermeerderen uiterlijk tot aan het begin van de laatste zitting of, indien geen zitting plaatsvindt, uiterlijk bij de laatst toegestane memorie. Nadien is dit niet meer geoorloofd, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van de bindend adviseur. Een partij kan te allen tijde haar vordering verminderen.
  2. De wederpartij is bevoegd tegen een verandering of vermeerdering bezwaar te maken indien zij daardoor in haar verweer onredelijk wordt bemoeilijkt of de bindendadviesprocedure daardoor onredelijk wordt vertraagd. De bindend adviseur zal, de partijen gehoord hebbende, zo spoedig mogelijk op het bezwaar van de wederpartij beslissen.
  3. Ingeval van een niet-verschijnen van een partij bedoeld in artikel 34, wordt deze partij door de bindend adviseur in de gelegenheid gesteld zich over een verandering of vermeerdering uit te laten.

Artikel 33 | Intrekken van bindendadviesaanvraag

  1. De verzoeker kan zijn bindendadviesaanvraag intrekken zolang de verweerder geen memorie van antwoord bedoeld in artikel 23 heeft ingediend of, indien geen schriftelijke behandeling plaatsvindt, zolang geen zitting heeft plaatsgevonden.
  2. Nadien is een intrekking van de bindendadviesaanvraag slechts mogelijk met toestemming van de verweerder, onverminderd het bepaalde in de artikelen 46(5) en 48(6).
  3. De intrekking wordt door de administrateur en, na aanvaarding van de opdracht, door de bindend adviseur door tussenkomst van de administrateur, aan de partijen bevestigd.

Artikel 34 | Verstek

  1. Blijft de verzoeker in gebreke binnen de door de bindend adviseur bepaalde termijn een memorie van eis bedoeld in artikel 23 in te dienen of binnen een door de bindend adviseur bepaalde termijn zijn vordering in overeenstemming met een opdracht van de bindend adviseur naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan de bindend adviseur bij schriftelijke beslissing een einde maken aan de bindendadviesprocedure.
  2. Blijft de verweerder in gebreke binnen de door de bindend ad- viseur bepaalde termijn een memorie van antwoord bedoeld in artikel 23 in te dienen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan de bindend adviseur aanstonds een bindend ad- vies geven.
  3. Bij het bindend advies, bedoeld in het tweede lid, wordt de vordering van de verzoeker toegewezen, tenzij deze aan de bindend adviseur onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De bindend adviseur kan, alvorens het bindend advies te geven, van de verzoeker het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.
  4. Blijft een partij in gebreke, ofschoon daartoe behoorlijk opgeroepen, ter zitting te verschijnen, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan de bindend adviseur de bindendadviesprocedure voortzetten en een bindend advies geven.

Artikel 35 | Voeging en tussenkomst

  1. Op schriftelijk verzoek van een derde die enig belang heeft bij een bindendadviesprocedure waarop dit Reglement van toepassing is, kan de bindend adviseur hem toestaan zich daarin te voegen of tussen te komen, mits tussen de partijen en de derde dezelfde bindendadviesovereenkomst geldt of van kracht wordt als tussen de oorspronkelijke partijen. Door de toelating van de voeging of tussenkomst wordt de derde partij in de bindendadviesprocedure.
  2. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De adminis- trateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het verzoek aan de partijen en aan de bindend adviseur.
  3. De bindend adviseur stelt de partijen in de gelegenheid hun me- ning over het verzoek kenbaar te maken. De bindend adviseur kan de derde in de gelegenheid stellen zijn mening over het verzoek kenbaar te maken.
  4. De bindend adviseur kan na ontvangst van een verzoek als bedoeld in lid 1 de bindendadviesprocedure schorsen. Na de op- heffing van de schorsing of toelating van een voeging of tussenkomst, regelt de bindend adviseur de verdere gang van zaken van de bindendadviesprocedure, tenzij de partijen daarin bij overeenkomst hebben voorzien.
  5. Ongeacht of tussen de partijen en de derde dezelfde bindend- adviesovereenkomst geldt of van kracht wordt als tussen de oorspronkelijke partijen, stemt de derde door indiening van het verzoek tot voeging of tussenkomst ermee in dat de bepalingen van de zesde afdeling en artikel 53 van toepassing zijn.

VIJFDE AFDELING – HET BINDEND ADVIES

Artikel 36 | Termijn

  1. De bindend adviseur deelt aan het einde van de zitting als be- doeld in artikel 25 aan de partijen mede op welke termijn de bin- dend adviseur zijn bindend avies zal geven. Indien de partijen van een zitting als bedoeld in artikel 25 hebben afgezien, volgt de mededeling na de indiening van de laatste memorie. De bin- dend adviseur is bevoegd de termijn, indien noodzakelijk, één of meermalen te verlengen. In alle gevallen beslist de bindend adviseur met bekwame spoed.
  2. De opdracht aan de bindend adviseur duurt voort totdat zijn laatste bindend advies aan de partijen is verzonden.

Artikel 37 | Beslissingsmaatstaf

  1. Indien en voor zover gezien de aard van het verzochte bindend advies toepasselijk beslist de bindend adviseur naar de regelen des rechts.
  2. Indien de bindend adviseur naar de regelen des rechts beslist, beslist hij, indien de partijen een rechtskeuze hebben gedaan, naar de door partijen aangewezen regelen des rechts, en, indien een dergelijke rechtskeuze niet heeft plaatsgevonden, volgens de regelen des rechts die hij in aanmerking acht te komen.
  3. De bindend adviseur beslist als goede persoon naar billijkheid, indien de partijen hem daartoe bij overeenkomst opdracht hebben gegeven.
  4. In alle gevallen houdt de bindend adviseur bij de beslissing rekening met de toepasselijke handelsgebruiken.

Artikel 38 | Beslissing en ondertekening

  1. Indien meer dan een bindend adviseur is benoemd, beslissen de bindend adviseurs bij meerderheid van stemmen.
  2. Het bindend advies wordt in viervoud op schrift gesteld en door de bindend adviseur(s) ondertekend.
  3. Weigert een minderheid van de bindend adviseurs te ondertekenen, dan wordt daarvan door de andere bindend adviseurs in het door hen ondertekende bindend advies melding gemaakt. Een overeenkomstige melding vindt plaats, indien een minderheid niet in staat is te ondertekenen en niet verwacht kan worden dat het beletsel daartoe binnen korte tijd zal zijn opgeheven.

Artikel 39 | Inhoud van het bindend advies

  1. Het bindend advies bevat in elk geval:
    (a) de namen en de woonplaatsen van de bindend adviseur(s);
    (b) de namen en de woonplaatsen van de partijen;
    (c) een kort overzicht van de bindendadviesprocedure;

(d) een weergave van de vordering en, zo die is ingesteld, van de vordering van verweerder;
(e) de gronden voor het gegeven bindend advies;

(f) de vaststelling van de bindendadvieskosten en de bepaling wie van partijen de bindendadvieskosten dient te dragen als bedoeld in artikel 50;
(g) het bindend advies; en
(h) de dagtekening van het bindend advies.

  1. Indien het bindend advies een gedeeltelijk bindend advies dan wel een tussenbeslissing betreft, kunnen de vaststelling van en de bepaling te wiens laste de bindendadvieskosten genoemd in lid 1 onder (f) komen worden aangehouden tot een later tijdstip in de procedure.
  2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder (e) geeft het bindend advies geen gronden voor de gegeven beslissing indien, nadat de bindendadviesprocedure aanhangig is gemaakt, de partijen schriftelijk overeenkomen dat geen gronden voor de beslissing worden gegeven.

Artikel 40 | Verzending van het bindend advies

  1. De administrateur draagt er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een origineel van het bindend advies, of een afschrift hiervan gewaarmerkt door een bindend adviseur of door de administrateur, aan de partijen wordt verzonden.
  2. Een origineel van het bindend advies blijft gedurende tien jaren berusten in het archief van het NAI. Iedere partij kan gedurende die periode de administrateur verzoeken tegen vergoeding van kosten een door hem gewaarmerkt afschrift van het bindend advies te verschaffen.

Artikel 41 | Verbindende kracht van het bindend advies

Een bindend advies is verbindend voor de partijen met ingang van de dag waarop het is gegeven. Door bindend advies bij of door het NAI of volgens het Reglement van het NAI overeen te komen, wor- den de partijen geacht de verplichting op zich te hebben genomen het bindend advies zo spoedig mogelijk na te komen.

Artikel 42 | Rectificatie van het bindend advies

  1. Een partij kan tot twee maanden na de dagtekening van het bindend advies, de bindend adviseur verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere fout die zich voor eenvoudig herstel leent in het bindend advies te verbeteren.
  2. Indien de gegevens, genoemd in artikel 39(1) onder (a), (b) en
    (h) onjuist zijn vermeld of geheel of gedeeltelijk in het bindend advies ontbreken, kan een partij tot twee maanden na de dagte- kening van het bindend advies, de bindend adviseur de verbete- ring van die gegevens verzoeken.
  3. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De adminis- trateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het verzoek aan de bindend adviseur en de wederpartij.
  4. De bindend adviseur kan tot twee maanden na de dagtekening van het bindend advies ook uit eigen beweging tot de verbete- ring, als bedoeld in lid 1 en lid 2, overgaan.
  5. Voordat de bindend adviseur op het verzoek, bedoeld in lid 1 of lid 2, beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in lid 4 beslist over te gaan, stelt hij de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
  6. Gaat de bindend adviseur tot de verbetering over, dan wordt deze door de bindend adviseur in een apart stuk vermeld, welk stuk geacht wordt deel uit te maken van het bindend advies. Het stuk wordt in viervoud opgesteld en bevat:
    (a) de gegevens vermeld in artikel 39(1) onder (a) en (b);

(b) een verwijzing naar het bindend advies waarop het herstel be- trekking heeft;
(c) de verbetering;

(d) de datum van de verbetering, met dien verstande dat de datum van het bindend advies waarop de verbetering betrekking heeft bepalend blijft; en

(e) een ondertekening waarop het bepaalde in artikel 38 van toepas- sing is.

  1. De administrateur draagt er zorg voor dat het in lid 6 bedoelde stuk zo spoedig mogelijk aan de partijen wordt verzonden; de bepalingen van artikel 40(1) zijn daarop van overeenkomstige toepassing.
  2. Wijst de bindend adviseur het verzoek tot de verbetering af, dan deelt hij dit door tussenkomst van de administrateur aan de par- tijen mede.

Artikel 43 | Aanvullend bindend advies

  1. Heeft de bindend adviseur nagelaten te beslissen omtrent een of meer vorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan een partij tot twee maanden na de dagtekening van het bindend advies de bindend adviseur verzoeken een aanvullend bindend advies te geven.
  2. Het verzoek wordt bij de administrateur ingediend. De adminis- trateur zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het verzoek aan de bindend adviseur en de wederpartij.
  3. Voordat de bindend adviseur op het verzoek beslist, stelt hij de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
  4. Een aanvullend bindend advies geldt als een bindend advies; daarop zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing.
  5. Wijst de bindend adviseur een verzoek tot een aanvullend bin- dend advies af, dan deelt hij dit door tussenkomst van de admi- nistrateur aan de partijen mede.

Artikel 44 | Publicatie van het bindend advies

Het NAI is bevoegd het bindend advies zonder vermelding van de namen van de partijen en met weglating van verdere gegevens welke de identiteit van de partijen zouden kunnen openbaren, te laten publiceren, tenzij een partij tot uiterlijk twee maanden na dag- tekening van het bindend advies bij de administrateur daartegen bezwaar heeft gemaakt.

ZESDE AFDELING – KOSTEN

Artikel 45 | Kosten van de bindendadviesprocedure

Onder de kosten van de bindendadviesprocedure worden verstaan de kosten genoemd in de artikelen 46, 47 en 49 en de overige kosten welke de bindendadviesprocedure naar het oordeel van de bindend adviseur noodzakelijkerwijs meebracht.

Artikel 46 | Administratiekosten

  1. Bij het aanhangig maken van de bindendadviesprocedure is de verzoeker administratiekosten verschuldigd aan het NAI vol- gens het bepaalde in lid 2. De administrateur deelt dit bedrag zo spoedig mogelijk na ontvangst van de bindendadviesaanvraag aan de verzoeker mede.
  2. De administratiekosten worden op basis van het totale geldelijk belang van de vorderingen berekend aan de hand van de door het bestuur vastgestelde schaal vervat in Bijlage A bij dit Re- glement. Deze schaal kan tussentijds door het bestuur worden gewijzigd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 54. Ingeval de administratiekosten niet kunnen worden berekend op basis van de schaal, beslist de administrateur.
  3. Ingeval door de verweerder een vordering wordt ingesteld, is de verweerder eveneens administratiekosten berekend volgens het bepaalde in lid 2 verschuldigd. De administrateur deelt dit bedrag zo spoedig mogelijk na het indienen van de vordering aan de verweerder mede.
  4. Bij een vermeerdering van een vordering of indien gedurende de bindendadviesprocedure blijkt dat het totale geldelijk belang van de vordering(en) van de verzoeker of de verweerder hoger is dan door de administrateur aangenomen bij de in lid 1 of lid 3 bedoelde mededeling, is de verzoeker respectievelijk de ver- weerder een aanvulling op de administratiekosten volgens het bepaalde in lid 2 verschuldigd.
  5. De administrateur draagt zorg voor de invordering van de ver- schuldigde administratiekosten. Indien na een tweede aanma- ning door de administrateur de door een partij verschuldigde administratiekosten niet binnen veertien dagen door het NAI zijn ontvangen, wordt deze geacht zijn vordering te hebben in- getrokken.
  6. Indien een verzoeker zijn bindendadviesaanvraag intrekt voor toezending van het bindendadviesdossier aan de bindend advi- seur, ontvangt hij de helft van de door hem betaalde adminis- tratiekosten terug. Hetzelfde geldt indien een verweerder voor toezending van het bindendadviesdossier zijn vordering intrekt. In andere gevallen vindt geen restitutie van de administratiekos- ten plaats.

Artikel 47 | Honorarium en verschotten van de bindend adviseur

  1. Het honorarium en de verschotten van de bindend adviseur wor- den door de administrateur na overleg met de bindend adviseur naar redelijkheid vastgesteld.
  2. Indien voor het laatste bindend advies een bindend adviseur van zijn opdracht is ontheven, kan deze bindend adviseur aanspraak maken op een redelijke, door de administrateur vast te stellen vergoeding voor honorarium en verschotten, behoudens bijzon- dere omstandigheden ter beoordeling van de administrateur.
  3. Indien voor het laatste bindend advies de opdracht van de bin- dend adviseur is beëindigd, kan de bindend adviseur eveneens aanspraak maken op een redelijke, door de administrateur vast te stellen vergoeding van honorarium en verschotten, tenzij de beëindiging plaatsvindt op grond van artikel 17(5).
  4. Bij de vaststelling van het honorarium wordt rekening gehouden met de tijd die de bindend adviseur(s) aan de bindendadviespro- cedure heeft besteed, het geldelijk belang van de vordering(en) en de ingewikkeldheid van de bindendadviesprocedure.

Artikel 48 | Depot

  1. De administrateur zal van de verzoeker een depot verlangen waaruit, voor zover mogelijk, het honorarium en de verschot- ten van de bindend adviseur zullen worden betaald. Indien de verweerder een eigen vordering heeft ingesteld kan de adminis- trateur ook van hem daarvoor een depot verlangen.
  2. Uit het depot worden eveneens de kosten van de secretaris, de door de bindend adviseur benoemde deskundige, technische bij- stand en een tolk betaald, indien en voor zover deze kosten door de bindend adviseur zijn gemaakt.
  3. Zo spoedig mogelijk na toezending van het bindendadviesdos- sier overlegt de bindend adviseur of de voorzitter met de admi- nistrateur over de omvang van de door hem verwachte werk- zaamheden om het bedrag van het depot vast te stellen.
  4. De administrateur kan aanvulling van het depot van de verzoe- ker en/of de verweerder verlangen tot uiterlijk veertien dagen na de laatste zitting of, bij gebreke van een zitting, tot uiterlijk veertien dagen na ontvangst van de laatst toegestane memorie door de bindend adviseur.
  5. Van het depot wordt door de administrateur aan de bindend ad- viseur mededeling gedaan.
  6. De bindend adviseur is bevoegd de bindendadviesprocedure ten aanzien van een vordering op te schorten zolang de partij die de vordering heeft ingesteld het van haar verlangde depot niet heeft gestort. Indien het NAI het van een partij verlangde de- pot niet binnen veertien dagen na een tweede aanmaning door de administrateur heeft ontvangen, wordt die partij geacht haar vordering te hebben ingetrokken.
  7. Het NAI is niet gehouden tot enige betaling van kosten die niet door een depot zijn gedekt. De in lid 2 bedoelde kosten worden bij voorrang uit het depot voldaan. Over het bedrag van het ge- storte depot wordt geen rente vergoed.

Artikel 49 | Kosten van juridische bijstand

De bindend adviseur kan bepalen dat de partij die in het ongelijk is gesteld, een redelijke vergoeding voor juridische bijstand betaalt aan de partij die in het gelijk is gesteld, indien en voor zover deze kosten naar het oordeel van de bindend adviseur noodzakelijk wa- ren.

Artikel 50 | Vaststelling en toedeling bindendadvieskosten

  1. De bindend adviseur stelt de kosten van de bindendadviesproce- dure vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 47.
  2. De partij die in het ongelijk is gesteld betaalt de kosten van de bindend adviesprocedure, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van de bindend adviseur. Indien de partijen ieder voor een deel in het ongelijk zijn gesteld, kan de bindend ad- viseur de kosten van de bindendadviesprocedure geheel of ge- deeltelijk verdelen.
  3. De bindend adviseur houdt bij de toedeling van de kosten re- kening met het ingevolge artikel 48 gestorte depot. Voor zover het door een partij gestorte depot wordt aangewend voor beta- ling van kosten die de andere partij in overeenstemming met het vorige lid voor haar rekening dient te nemen wordt bepaald dat laatstgenoemde partij dit bedrag aan eerstgenoemde partij zal vergoeden.
  4. Toedeling van de kosten van de bindendadviesprocedure kan ook geschieden zonder dat dit door een partij uitdrukkelijk is gevraagd.
  5. Indien voor het laatste bindend advies de opdracht van de bin- dend adviseur is beëindigd, komen de overeenkomstig artikel 47 vastgestelde vergoeding van honorarium en verschotten en de in artikel 48(2) bedoelde kosten ten laste van de partijen naar rato van hun bijdrage aan het depot. De administrateur kan, voor zover nodig in afwijking van artikel 48(4), aanvulling van het depot van de verzoeker en/of verweerder tot het volledige be- drag van voornoemde vergoeding en kosten verlangen.

ZEVENDE AFDELING – SLOTBEPALINGEN

Artikel 51 | Tijdig bezwaar

Een partij die aan de bindendadviesprocedure deelneemt dient zon- der onredelijke vertraging bezwaar te maken bij de bindend advi- seur met een afschrift aan de wederpartij en de administrateur zodra zij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig enige bepaling van dit Reglement, de bindendadviesovereenkomst dan wel een op- dracht, beslissing of maatregel van de bindend adviseur. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in de bindendad- viesprocedure of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.

Artikel 52 | Niet voorziene gevallen

Onverminderd het bepaalde in artikel 21(1) dient in alle gevallen die niet zijn voorzien in dit Reglement te worden gehandeld in over- eenstemming met de geest van dit Reglement.

Artikel 53 | Beperking van aansprakelijkheid

Het NAI, zijn bestuursleden en personeelsleden, de leden van zijn Raad van Advies en Toezicht, de leden van het Comité, de bindend adviseur en de eventueel benoemde secretaris en eventuele andere door (een van) hen in de zaak betrokken personen zijn noch contrac- tueel noch buitencontractueel aansprakelijk voor eventuele schade door eigen of andermans handelen of nalaten of door gebruik van hulpzaken in of rond een bindendadviesprocedure, een en ander tenzij en voor zover dwingend Nederlands recht aan exoneratie in de weg zou staan. Het NAI, zijn bestuursleden en personeelsleden zijn niet aansprakelijk voor de betaling van enig bedrag dat niet door het depot is gedekt.

Artikel 54 | Wijziging van het Reglement

  1. Het bestuur kan te allen tijde wijzigingen in dit Reglement aan- brengen. De wijzigingen zijn niet van kracht voor bindendad- viesprocedures die al aanhangig zijn.
  2. Het Reglement is van toepassing in de vorm die het heeft op het tijdstip waarop de bindendadviesprocedure aanhangig wordt gemaakt.
  3. In afwijking van lid 2 zijn de artikelen 37(1) en 37(3) slechts van toepassing bij bindendadviesovereenkomsten gesloten op of na 1 januari 2015 waarin de partijen naar bindend advies door of bij het NAI of volgens het Reglement van het NAI hebben verwezen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Bij dergelijke bindendadviesovereenkomsten gesloten voor 1 januari 2015 blijft artikel 45, en in verband daarmee artikel 1 onder (g), van het tot 1 januari 2015 toepasselijke Reglement van toe- passing.

Appendices en Addenda

Appendix

Addendum